woensdag 14 januari 2009

Wat gebeurde er op... 14 januari

14 januari 1836. Joseph Smith houdt een vergadering in Kirtland, Ohio om regels op te stellen voor het gebruik van de tempel, die bijna klaar is. ’s Avonds voltrekt hij twee huwelijken.

14 januari 1845. Uit het dagboek van William Clayton, een vertrouweling van Joseph Smith: “Veel met Aron gepraat en ook met Diantha en ben tot half een bij haar gebleven en heb haar gevoelens overwonnen en mijn hartewens vervuld. Een week eerder, op 9 januari was de 31-jarige Clayton getrouwd met de 16-jarige Diantha Farr. Zij was zijn vijfde vrouw en zijn eerste tienerbruid. In de 25 daaropvolgende jaren zouden nog vijf vrouwen volgen, waarvan vier tieners.

14 januari 1847. Brigham Young ontvangt zijn eerste en enige officiële openbaring. Deze gaat over de organisatie van de emigratie uit Nauvoo. De volgende dag presenteert hij zijn openbaring aan de theocratische Raad van Vijftig, en op de 16de aan de Hoge Raad en het Quorum der Zeventig. De openbaring is nu bekend als Leer en Verbonden 136.

14 januari 1857. Het bestuur van Utah reorganiseert het territoriale leger door het Legioen van Nauvoo opnieuw onder de wapenen te roepen. Daniel Wells, de tweede raadgever van Brigham Young, werd opperbevelhebber. Later dat jaar zou President Buchanan van de Verenigde Staten troepen naar Utah sturen om te proberen een einde te maken aan de vermenging van kerk en staat onder Brigham Young.

14 januari 1877. Twee weken na de inwijding van de begane grond van de tempel in St. George, Utah, vroeg Brigham Young aan zijn zoon Brigham Young Jr. en Apostel Wilford Woodruff om de tempelceremoniën op te schrijven. Dat was tot dan toe nog niet gebeurd.

14 januari 1883. Apostel John Henry Smith is op zending in Engeland en “sprak over de geschiedenis van Joseph Smith en ook over het dopen voor de doden en ook over polygamie, waarvan ik zei dat we dit niet in Engeland onderwijzen omdat het tegen de wet is”. Hij vertelde er niet bij dat het in Amerika ook tegen de wet was en dat de Mormonen daar wel polygamie bedreven.

14 januari 1885. David Whitmer, een van de “getuigen” van het Boek van Mormon, wordt geïnterviewd door Zenas Gurley. Tijdens dit interview maakt Whitmer duidelijk dat hij de gouden platen niet in het echt gezien en aangeraakt heeft, maar in een visioen.

14 januari 1886. De Twaalf Apostelen besluiten om de bezittingen van de kerk weg te sluizen om inbeslagname door de Verenigde Staten te voorkomen. De federale overheid ziet dit als een manier om de Mormoonse theocratie in Utah te doorbreken. De bezittingen van de kerk worden vervolgens ondergebracht in diverse, nieuw opgerichte bedrijven. Deze structuur hanteert de kerk tot op de dag van vandaag.

14 januari 1974. De namen van alle ringen van de kerk worden gewijzigd en bestaan voortaan uit een plaats- en landaanduiding. Een ring is een geografische regio van 10 tot 20 lokale kerkgemeenten.

14 januari 1975. M. Byron Fisher, een volksvertegenwoordiger uit het parlement van de staat Utah zegt in de krant Salt Lake Tribune: “Het is mijn kerk en als bisschop ga ik [in het parlement] niet tegen de wensen van de kerk stemmen”.

14 januari 1976. Bert Fuchs, een man uit Engeland, beweert bronzen platen gevonden te hebben in zuid-Amerika, die samengebonden zijn met behulp van ringen, net zoals de gouden platen van het Boek van Mormon. Samen met een aantal andere objecten, zoals een zwaard met een diamanten heft en een vreemd soort bril, geeft hij deze aan de kerk en laat zich samen met zijn gezin dopen. Hij verhuist naar Amerika en ontmoet kerkpresident Spencer W. Kimball. De objecten worden in het geheim door de kerk onderzocht (zelfs de officiële kerkhistoricus weet van niks) en blijken vals te zijn. Fuchs wordt geëxcommuniceerd.

14 januari 1977. Apostel Boyd K. Packer vertelt studenten aan de Brigham Young Universiteit: “Wij hebben onze Mexicaanse leden altijd aangeraden om met Mexicanen te trouwen, Japanse leden met Japanners, blanken met blanken en Polynesiërs met Polynesiërs. Dit is goede raad. Jonge mensen, neem u voor om binnen uw eigen ras te trouwen”.

14 januari 1983. Documentenhandelaar Mark Hofmann laat op het hoofdkantoor van de kerk in Salt Lake City een brief uit 1825 zien van Joseph Smith aan Josiah Stowell. De brief werpt een ongunstig licht op de jonge jaren van Joseph Smith. Een paar dagen later heeft Hofmann een ontmoeting met Gordon B. Hinckley, raadgever van kerkpresident Spencer W. Kimball. Tijdens deze bijeenkomst koopt Hinckley de brief voor $ 15.000 en zegt tegen Hofmann: “Dit document zal het daglicht nooit zien”. De brief wordt veilig opgeborgen maar blijkt later een vervalsing te zijn.